Wijopreis: Filipijnen 2015
Vigan
Van het ene
uiterste (Donsol in het zuiden) naar het andere: Vigan in Noord-Luzon. Er zijn
twee plekken in de Filipijnen met een grote architectonische erfenis van de Spaanse
bezetters: Intra Muros in Manila en Vigan. Het verschil is dat in Vigan de
meeste oude gebouwen er nog staan en niet zijn platgebombardeerd in de Tweede
Wereldoorlog. Vigan is daarmee de best bewaarde Spaanse plaats in de Filipijnen (Azië zelfs) en het oude centrum verdiende daarmee in 1999 de status van UNESCO
Werelderfgoed. Het wordt ook beschouwd als één van de New Seven Wonders Cities
in de wereld.
Gelukkig weten
de plaatselijke bestuurders tot op zekere hoogte wel raad met dit gegeven. Er
is één straat alleen toegankelijk voor voetgangers en koetsen, en jeepneys
lijken sowieso uit het straatbeeld verdwenen. Deze
straat komt uit bij twee pleinen die gezellig aan doen met sfeerverlichting, hier en daar een (normaal) eettentje en ruimte om gewoon even lekker te zitten en te lopen. En niet te vergeten: we zien eindelijk eens andere (westerse) toeristen! We kunnen wel zeggen dat Vigan ouderwets lekker aanvoelt, zoals we nog niet hebben ervaren in de Filipijnen.
straat komt uit bij twee pleinen die gezellig aan doen met sfeerverlichting, hier en daar een (normaal) eettentje en ruimte om gewoon even lekker te zitten en te lopen. En niet te vergeten: we zien eindelijk eens andere (westerse) toeristen! We kunnen wel zeggen dat Vigan ouderwets lekker aanvoelt, zoals we nog niet hebben ervaren in de Filipijnen.
Aan de andere
kant is die ene autoluwe straat ook wel de enige die er toe doet. Daarbuiten
zijn de gebouwen erg slecht onderhouden en naar onze bescheiden mening bijna UNESCO-onwaardig.
De buitenschil van Vigan is weer een typische Filipijnse plaats met veel
onafgemaakte, ingestorte of verwaarloosde gebouwen, vuil en weinig groen.
Eén van de
pleinen wordt nagenoeg geheel ingenomen door een fontein. Overdag gebeurt er
niets, maar op doordeweekse avonden wordt een halfuur lang op het ritme van
opzwepende nationale en internationale muziek een licht- en watershow gegeven waarbij
geen moderne techniek wordt geschuwd. Het kán dus wel in de Filipijnen!
Zuidelijk Luzon
Zuid-Luzon is
het slanke deel van Luzon ten zuid-oosten van Manila. Het loopt ongeveer van
Lucena City tot waar de Pan-Philippine (of: Maharlika) Highway eindigt in
Tabunan en je met de boot verder zult moeten. Qua infrastructuur en
voorzieningen is het gebied naar men zegt het minst ontwikkelde deel van Luzon en het
wordt daardoor niet vaak bereisd. Doorgaans pakt men het vliegtuig in Manila
naar Legaspi en reist men daar vandaan
door naar onderwaterparadijs Donsol. Toeristen zien wij dan ook helemaal niet en wijzelf zijn ware bezienswaardigheden; als beroemdheden worden we aangestaard en toegesproken. En dat terwijl er mooie natuur is met
diverse natuurparken en vulkanen, waaronder de beroemde Mount Mayon met de
symmetrische kegelvorm. Wij zijn hier dan ook om daarvan te genieten, met name
van de omgeving van Mount Mayon en Donsol.
Rijstvelden zover als je kunt zien |
De kwaliteit van
de Pan-Philippine Highway is over het algemeen goed, maar zouden wij om eerder
genoemde redenen geen Highway willen noemen. De vertraging werkt echt
frustrerend, want we doen drie dagen over een stuk dat gemakkelijk in een halve
dag te rijden zou moeten zijn. Dat is leuk als je tussendoor prachtige
wandelingen kunt maken of om andere redenen kunt stoppen, maar die zijn er niet
of niet goed gefaciliteerd. Daarnaast zijn de drukke stadscentra nu net de
plekken die wij het liefste vermijden en zo komen we in plaatsen waar we
nauwelijks meer zien dan de hotelkamer. We rijden dus door het gebied zonder
echt wat te zien en we hebben de indruk dat Zuid-Luzon meer verdient dan dat.
Onze zuidelijkste bestemming is het kleine kustplaatsje Donsol, bekend vanwege de walvishaaien in de wateren en de mogelijkheid om daarmee te zwemmen. Dat willen wij natuurlijk ook. We zitten er een lang weekend in een – voor Filipijnse begrippen – resort. Heerlijk, maar drie dagen is ook wel genoeg. De hele maand maart zijn er dagelijks walvishaaien gespot, dus het moet goed komen. Al hebben wij met dit soort dingen nogal eens dikke pech.
Met een Frans en Pools stelletje vormen wij het maximale aantal van 6 personen op één boot en varen we met nog zo’n 10 boten uit. Zeker een uur lang gebeurt er niets en hebben we er een hard hoofd in, maar dan opeens kunnen we op de rand van de boot plaatsnemen en is het “Go, go, go!”, het water in. Dit deel vindt John nog het leukst, haha. Nog vier of vijf keer meer worden we op deze manier in en uit het water gestuurd om vervolgens boven een walvishaai te zwemmen. Machtig!! Enorm vermoeiend ook, dus zeker niet geschikt voor kleine kinderen en onzekere zwemmers. Wij zijn de afgelopen lange en hectische dagen even vergeten en kunnen ons geluk niet op.
Onze zuidelijkste bestemming is het kleine kustplaatsje Donsol, bekend vanwege de walvishaaien in de wateren en de mogelijkheid om daarmee te zwemmen. Dat willen wij natuurlijk ook. We zitten er een lang weekend in een – voor Filipijnse begrippen – resort. Heerlijk, maar drie dagen is ook wel genoeg. De hele maand maart zijn er dagelijks walvishaaien gespot, dus het moet goed komen. Al hebben wij met dit soort dingen nogal eens dikke pech.
De boten liggen klaar |
Lake Taal
Al een dag na
aankomst in Manila krijgen wij onze vuurdoop in het verkeer van Manila: met de
huurauto van het vliegveld naar het gasthuis. Maar een klein stukje en de route
is duidelijk. Het is niet rustiger of anders dan gisteravond, maar gelukkig is
het nu licht. We hebben onze twee paar ogen hard nodig en houden onze adem een
paar keer in. Het gaat waarrempel goed, maar dat is mede te danken aan het feit
dat we gewoon maar mondjesmaat vooruit gaan. Naast Johns fantastische en kalme
rijkunsten natuurlijk.
De eerste rit
van onze rondreis door Luzon is naar Tagaytay bij Lake Taal, een meer zo’n 70
km ten zuiden van Manila. Het lijkt een duidelijke route, deels over de
snelweg. Dat gaat ook hartstikke goed; de kwaliteit van de weg is prima en het
is lekker rustig. Maar we moeten er een keer af en dan rijden we over
hoofdwegen. We ervaren dat hoofdwegen in de Filipijnen net zoiets zijn als
woonerven in Nederland. Alle verkeer (maar dan ook echt alles…) maakt er
gebruik van, de gemiddelde snelheid is 30 km per uur en in de verschillende
stadjes is de chaos compleet en bestaan er geen regels. Het is af en toe echt
peentjes zweten en ogen tekort komen. Over een ritje van 50 minuten rijden wij
op deze manier ruim twee uur.
Tagaytay en het
17 km zuidelijker gelegen dorp Talisay zijn uitvalsbasis voor boottochten naar
Taal Island, dat in het meer ligt. Het eiland is een kleine, maar gevaarlijke vulkaan
met een kratermeer, waar een stevige klim naartoe te maken is. Onze intenties
zijn goed, maar of het nu smog, of bewolking of gewoon geen heldere dag is: het
zicht op het eiland is niet goed en daardoor vergaat eigenlijke onze lust om de
oversteek te maken. Toegegeven: het warme, klamme weer nodigt ook niet uit voor
een stevige klim. We doen het met de uitzichten vanuit het hoger gelegen
Tagaytay en aan het water in Talisay.
Eerste indrukken
Toen we mensen
vertelden dat we naar de Filipijnen zouden gaan, varieerden de reacties van “oh
ja?, wauw, mooi land, aardige mensen” tot “wat moet je in vredesnaam in de
Filipijnen doen?!”. Tsja, het grote Onbekende. Ook voor ons. Onze eerste
kennismaking met Azië en dan meteen wat wel beschouwd wordt als ‘buiten de
gebaande paden’. Maar een land dat eeuwen lang door de Spanjaarden bezet
is geweest en waar de Amerikanen zich ook thuis voelen, moet toch bijna
westers zijn?! Was althans onze eerste indruk op afstand.
Op de dag van aankomst staan
we ineens buiten bij het vliegveld. Het is warm en klam. Ook druk, maar dat is te
verwachten bij een vliegveld. Veel gewapende politie en andere toezichthouders. Ze geven een gevoel van veiligheid, dat blijkbaar nodig is. Maar ze blijken er ook te zijn om de deur voor je open te houden en je de weg te
wijzen. Taxichauffeurs bieden hun verrassend moderne taxi aan, maar niet op een
vervelende manier. Dankzij de toezichthouders waarschijnlijk. Ze noemen ons
‘sir’ en ‘ma’am’, al lijken sommigen vreemd genoeg alleen aan ma’am een taxi aan
te bieden. Verwachte opdringerigheid, maar met oprechte vriendelijkheid, is
onze indruk.
Om opgehaald te
worden, moeten we even bellen met het gasthuis waar we verblijven. Omdat onze
mobiele telefoon even moet wennen aan onze nieuwe locatie en wat moeite heeft
met opstarten, is een loketdame zo aardig om aan te bieden voor ons te bellen.
Inderdaad aardige mensen hier! Maar dan blijkt dat niets voor niets geldt en
vraagt ze om een kleine vergoeding. Helaas voor haar hebben we geen klein geld
(echt waar!). Ai, niet steeds uitgaan van onvoorwaardelijke vriendelijkheid, is
al binnen een half uur onze indruk.
Onze bijna tandloze gastheer
komt ons samen met zijn – naar wij vermoeden – vrouw en kind ophalen in een
doorsnee busje voor pak ‘m beet 10 personen. Niets mis mee. Maar zoonlief, van hooguit
een jaar of vijf, zit voorin zonder gordel op de armsteun tussen pa en ma in. Toegegeven,
het ziet er schattig uit, maar ondenkbaar natuurlijk in Nederland. Het kán in
de Filipijnen, is onze indruk.
En dan. Het is
inmiddels donker geworden. Onze eerste kennismaking met het verkeer in de
Filipijnen en nog binnen de grenzen van Manila ook. We kennen het van televisie
en……het klopt! Geloof alles wat je er ooit van gezien hebt! Er zijn geen regels, er is een chronisch verkeersinfarct en rekening met elkaar houden is er niet
bij. De verf op de weg waarmee rijstroken of zebrapaden worden aangegeven, is er voor de
sier. Wegversmallingen komen onaangekondigd, en medeweggebruikers ruimte geven
om in te voegen, doe je natuurlijk niet. Richtingaanwijzers bestaan niet, je
drukt je auto er gewoon voor. Scooters en fietsers slalommen tussen de
stilstaande vierwielers. Straatverkopers proberen tussendoor hun goederen of
diensten te slijten. Alles mag om het snelst op je bestemming te komen. Milieu-eisen?
Nooit van gehoord. Al moet gezegd worden dat er heel veel mooie, nieuwe en
daarmee naar verwachting schone auto’s rondrijden. Die kunnen echter bij lange
na niet goedmaken wat de oude, ernstig vervuilende Jeepneys (flink opgesmukte, vaak zilvergrijs
glimmende Jeep busjes), tricycles (zijspan), scooters, bussen en vrachtwagens uitstoten.
Oh mijn hemel, waar gaan wij vanaf morgen aan beginnen met eigen vervoer?! Is slechts
onze bescheiden indruk…
We zijn er!!
Twee vluchten van
in totaal ruim 10,5 uur, maar een ononderbroken dag van 21 uur, brengen ons van
Auckland via Sydney naar Manila. Al in het half volle vliegtuig van Sydney naar
Manila (7,5 uur) ondervinden we dat ze het serieus menen daar in de Filipijnen.
We moeten vooraf drie formulieren invullen: een arrival card, een
gezondheidsverklaring (bang als ze zijn voor ebola of iets dergelijks), en een
immigration card, waarmee ze willen weten hoe lang en waar we blijven en wat we
allemaal hebben genomen. Dit laatste kennen we van Australië en Nieuw–Zeeland, en Filipijnen meet zich blijkbaar graag met deze twee grootheden. Professioneel
en westers, zo lijkt het. Maar wat blijkt:
zoveel voorbereiding en dan toch zo weinig gedoe bij de douane. Geen bagagecontrole,
geen persoonlijke controle. Alleen een paspoort en visumcheck en de vraag hoe
lang we blijven. Heerlijk natuurlijk, want er staat geen wachtrij. Maar wat een gedoe om niets eigenlijk.
Met een tijdsverschil van nog maar 7
uur zijn we wat dichter bij huis. We moeten weer wennen aan de tropische,
klamme warmte en er rekening mee houden dat het rond 18:00 uur al donker is. We
hebben voor twee nachten een gasthuis geboekt vlakbij het vliegveld, om te
acclimatiseren en om de huurauto in ontvangst te nemen. Of er ook tijd is om
alvast Manila in te duiken, valt nog te bezien.
Abonneren op:
Posts (Atom)